Bestanden
Het is een kortlevende soort. Dit betekent dat het bestand plaatselijk snel uit te putten is, maar ook dat de stand zich snel kan herstellen. Het voortbestaan van de soort is volledig afhankelijk van de productie en overleving van voldoende eieren. De temperatuur (groeisnelheid) en sterfte (predatie, visserij, natuurlijke oorzaken) bepalen de overleving. Het is lastig om de effecten van bevissing en klimaat op de inktvispopulatie van elkaar te scheiden.
Er is geen quotaregeling voor inktvissen. Dit heeft als voordeel dat in de praktijk vaak wordt gewerkt vanuit een voorzorgprincipe en dat het beheer lokaal geregeld kan worden. Het beheer moet gericht zijn op de overleving van voldoende volwassen dieren om de voortplanting te garanderen.
Vanwege de sterk wisselende aantallen moet gevolgd worden hoe de jaarklassterkte zich ontwikkelt en hoeveel ervan gevist kan worden. Omdat er nog veel onbekend is over de dwergpijlinktvis in onze wateren is het belangrijk om vangstgegevens bij te houden en metingen te doen, bijvoorbeeld over de lengte samenstelling en de verhouding man/vrouw in de vangst.
De populatie dwergpijlinktvis bestaat uit 2.500 miljoen exemplaren in de winter en 360 miljoen in de zomer (2011).