Bestanden
De bestandsomvang van Diklipharder is onbekend. Op Europees niveau is er geen bestandsbeheer afgesproken. In Nederland is de Diklipharder opgenomen in de Visserijwet (1963), maar zonder een wettelijke minimummaat. De grote kennisleemtes bemoeilijken het ontwikkelen van beheer voor deze soort.
Beheersvraagstukken richten zich daarmee op de effecten van de visserij op het harderbestand zelf en daarmee ook op de betekenis van de visserij op het voedselaanbod van met name zeehonden die ook op harders jagen.
UIT DE VISSERIJPRAKTIJK
De wetenschap verwacht geen of weinig schadelijke effecten van de visserij, omdat de visserij kleinschalig en niet bodem beroerend is. Kustvissers zien het bestand op het wad, met name het oostelijke wad, vanaf 2007 sterk afnemen. Deze indruk weerspiegelt zich niet in de landelijk geregistreerde vangsten, waarschijnlijk omdat de meeste harder op zee gevangen wordt. De vangsten op het oostwad nemen wel af. Verlaging kan ook te maken hebben met een veranderde verspreiding van de harder; doorzwemmen naar noordelijker streken. Ook zien vissers een negatief verband tussen de hoeveelheid aanwezige harders enerzijds en het lokale aantal zeehonden anderzijds. Waar zeehonden zwemmen worden geen harders gevangen.