Biologie
Haring leeft in zeer grote scholen. Ze paaien één keer per jaar en één school paait in dezelfde periode. Zuurstof en temperatuur zijn belangrijke factoren. De meeste paaigebieden zijn 15 tot 40 meter diep. In een paar dagen zetten ze de kleverige eitjes af op een harde bodem van zand, grind, of schelpen of op zeeplanten als zeegras. Haringeitjes kunnen direct de zuurstof opnemen die ontstaat uit de fotosynthese van de planten waarop ze afgezet zijn. De eieren kunnen verschillende lagen dik zijn, waardoor eieren in de onderste lagen zuurstof tekort komen en afsterven.
Haringen worden geslachtsrijp als ze tussen de 2 en 9 jaar oud zijn. Van de 3-jarigen is 60% en van de 4-jarigen 95% geslachtsrijp. Het uitkomen van de bevruchte eitjes kan een week of drie duren, afhankelijk van de temperatuur. De larven drijven mee met de stroming.
Larven van de Doggersbank en Engelse oostkust stromen oostwaarts naar de Waddenkust van Denemarken, Duitsland en Nederland. De jongen blijven in de beschutte, ondiepere en minder zoute wateren hangen tot ze 1 jaar zijn en naar dieper water gaan om zich aan te sluiten bij de volwassen.
Jonge haring groeit snel tot ze geslachtsrijp zijn, daarna vertraagt de groei. De maximale leeftijd is tussen de 15 en 22 jaar. De maximale lengte 45cm. Meestal worden ze 25 tot 30 cm lang.
Kleinere haring komt voor op dieptes < 100 m. en grotere haring tot 200 m. diepte.
Haringen maken geluid door gas te laten ontsnappen uit hun zwemblaas.