Voedselweb
Algen, zaad en larven (van kokkel, mossel en oester) – oester – zeesterren, krabben, kreeften, oesterboorder, vogels (Zilvermeeuw, scholekster), visser
Jonge oesters zijn het meest kwetsbaar. Oesterzaad en larves worden gegeten door dieren die hun voedsel uit het water filteren. Oesters van 10 tot 35 mm zijn prooi voor krabben.
Ook de oesterboorder pakt vooral jonge oesters aan. In Zeeland is het een probleem, op het Wad komt de boorder nog niet voor.
Het oesterherpesvirus is wel in de Waddenzee aanwezig ,maar heeft nog niet, zoals in Zeeland, Frankrijk, Engeland en Ierland, tot massale sterfte geleid. Het virus is niet schadelijk voor de mens.
Een oesterbank is een hotspot van leven. Tal van beestjes scharrelen hun kostje bij elkaar op en rond de bank. En daar komen weer vogels op af. Voor scholeksters zijn de mosselen tussen de oesters belangrijk voedsel.
Op het Wad zie je veel gemengde banken. Oesters kunnen zich op mosselen vestigen en omgekeerd. Mosselen op een gemengde bank vermenigvuldigen zich goed, maar hebben een lager vleesgewicht. Oesters hebben een hogere filtratiesnelheid dan mosselen en kunnen groter partikels aan. Er is geen bewijs dat de oester inheemse tweekleppigen weg concurreert.
UIT DE VISSERIJPRAKTIJK
Als de oesterbank rond halftij begint droog te vallen zie je de vogels er op af komen. Zodra grotere delen van het Wad droog liggen verspreiden de meeste vogels zich weer.
We zien de gemengde banken toenemen. Op een enkele plek zien we dat de mosselen het op de gemengde bank wel goed doen, grote schelpen met een goed vleesgewicht.
Oesterbanken zijn niet onveranderlijk. Er zijn banken die overwoekerd raken met wier en waar de oester het minder goed lijkt te doen. Of dat erg is en wat de oorzaak is, is niet duidelijk. We missen kennis van en ervaring met natuurlijke veranderingen in oesterbanken en de effecten van het rapen op de bank.