Biologie
Er zijn twee vormen van de spiering: de spiering die tussen zout en zoet water trekt en de binnenspiering die leeft op zoet water.
Tijdens de paaitijd, van februari tot april, vertoont het lichaam blauw-groen-violette lengtestrepen. De trekkende spiering zwemt in febr-maart de rivier op om te paaien. Wanneer de larven uit de eieren komen drijven ze in mei-juli met de stroom mee. En in sept-okt verspreidt de spiering zich verder stroomafwaarts, tot in het kustwater.
In het algemeen geldt dat sterke jaarklassen minder snel groeien dan zwakke, vanwege dichtheidsafhankelijke groei. En in een leeftijdsgroep is de gemiddelde lengte van vrouwelijke spiering groter dan die van mannelijke. In groei, lengte en leeftijd verschillen de soorten. Binnen spiering groeit het eerste jaar snel en stopt dan met groeien (10 tot max. 20 cm). Hij wordt maximaal 3 jr oud en kan dus maar 1 of 2 keer paaien. De trekkende spiering is aanvankelijk een trage groeier, maar kan een lengte van 30 cm bereiken en 12 tot 15 jaar oud worden. Paairijp worden is lengteafhankelijk; vanaf een lengte van 6 cm.
Spiering is temperatuur gevoelig. Hij leeft in scholen en hij verblijft vooral in de waterkolom. In de winter zoeken ze meer de bodem op en dat geldt ook voor oudere exemplaren. In de zomer, als de watertemperatuur in het estuarium te hoog wordt, zoeken ze het diepere zeewater op. Beide spieringsoorten groeien in warmere jaren sneller dan in koude jaren; dit geldt met name voor jonge vis.